Beheer natuurgebieden, begrazing, ecologisch maaien, bosbeheer, afrasteringen en natuurvlees verkoop.

Diersoorten

Exmoorpony’s

De Exmoorpony wordt gekenmerkt door een elegant hoofd met wijde neusgaten, sprekende ogen en kleine oren. De hals is kort en sterk, geplaatst op een stevig, middellang lichaam. De vacht heeft ’s zomers een koperglans en is ’s winters mat en ruw. De haarkleur varieert van donkerbruin tot lichtbruin, met zwarte punten rond de ogen, op de neus en op de flanken. De buik en de binnenkant van de dijen zijn lichter van kleur. Rondom de neusgaten heeft de pony een grijsbruine kleur dat op meel lijkt, de meelsnuit. De stokmaat ( hoogte) is gemiddeld 1,23m. De Exmoor is afkomstig uit Groot-Brittannië. Ze zijn de oudste Britse berg- en heidepony’s.

exmoorsZe bewonen al eeuwenlang de heide in Zuidwest-Engeland. De Exmoor-pony behoort tot een oeroud ras dat waarschijnlijk reeds door de Kelten werd gebruikt als trekdier. Door zijn afgelegen leefgebied is de Exmoor-pony weinig “verbeterd” door toevoeging van vreemd bloed. Het ras is weing gedomesticeerd en blijft daardoor, in tegenstelling tot veel andere pony-rassen, afstandelijk. De Exmoor-pony is inteligent, vriendelijk en vlug. De pony is goed winterhard en kan zich zelfs in strenge winters redden zonder beschutting of extra voedsel.

Voedsel: voornamelijk kruiden en gras, maar ook wel bladeren, schors, knoppen, enz.
Gradiënt zet deze dieren in voor de begrazing bijvoorbeeld in Hoogezand/Sappermeer bij de geestelijk gehandicapten instelling Nieuw Woelwijck en in Eindhoven in de Boktse Beemden. Gradiënt voert een strenge selectie bij de dieren uit op gedrag naar publiek en zelfredzaamheid.


Nederlandse Landgeiten

De Nederlandse Landgeit is een zeldzaam Nederlands huisdierras. De Landgeit is een stevig gebouwde, middelgrote, enigszins laaggestelde geit. Zij kan bruin, zwart of grijs zijn, veelal met witte vlekken. De geiten en bokken hebben lange beharing met vaak een kort harige ondervacht. Bokken en geiten zijn gehoornd, de bokken zijn het zwaarst gehoornd. De geiten krijgen meestal 1 of 2 jongen per keer. 3- of 4-lingen komen zelden voor.

landgeiten

Voedsel: gras, kruiden, loof, schors, eikels, kastanjes, beukennootjes, enz. Ze zijn goed in het e¬ten van allerlei storingskruiden als brandnetels, distels, reuze berenklauw en ridderzuring en houden erg van houtige gewas¬sen. Hun voedsel kan voor 60% bestaan uit bo¬men en struiken. Ze kennen niet een echte bronstperiode. De geiten kunnen vanaf augustus tot en met februari gedekt worden en dan vanaf december de lammeren geven. Om de winterlammeren te voorkomen, worden in juli tot november de bokken bij de kuddes weggehouden.
Van de in Nederland voorkomende geitenrassen is de Landgeit de soberste. Hij kan zomer en winter zonder stal buiten verblijven, mits er enige beschutting zoals reliëf of bossages in het terrein aanwezig is. Door hun wollige ondervacht in combinatie met hun lang harige bovenvacht kunnen ze goed tegen het Nederlandse klimaat. De ondervacht houdt ze warm als een soort dons, de bovenvacht zorgt, als dakpannen, voor de afwatering. De dieren lammeren redelijk goed zelf af en verzorgen over het algemeen hun lammeren goed.

Gradiënt zet deze dieren in voor de begrazing bijvoorbeeld in de gemeente Tynaarlo om storingskruiden tegen te gaan en in het Naardermeer voor Natuurmonumenten om verbossing tegen te gaan.


Schotse Hooglanders

Schotse Hooglanders komen van oorsprong uit Groot- Brittanië. Schotse Hooglanders zijn kleiner dan een gewone zwartbonte koe, maar zien er imposant uit door hun lange vacht en grote hoorns. Zowel de stieren als de koeien zijn gehoornd. Gemiddeld zijn ze tussen de 1,15-1,28 m hoog en 420-800 kg zwaar. Ze zijn er in verschillende kleuren: rood, blond, zwart, wit of gestreept.

hooglanders

De zomervacht is korter dan de wintervacht. In de winter hebben de dieren een korte ondervacht als een soort dons en een lange bovenvacht die zorgt voor de afstroom van regenwater. Ze kunnen goed tegen de Nederlandse weersomstandig¬heden en behoeven geen stalling in de winter. Als regel werpen ze hun kalf zonder menselijke hulp en hoeven de klauwen niet te worden bekapt. De runderen hebben geen bronstperiode ze kunnen het hele jaar door gedekt worden. Ze dragen 9 maanden hun kalf. We proberen de afkalfperiode in maart t/m mei te laten vallen. De dieren kunnen jaarrond zonder stal buiten staan. Ze zijn stoïcijns en publieksvriendelijk.

Voedsel: voornamelijk kruiden en gras, maar ook wel bladeren, schors, knoppen, enz.
Gradiënt zet deze dieren in voor de begrazing bijvoorbeeld in de gemeente Zuidhorn in het Johan Smitpark en in Amsterdam in het Amsterdamse bos. Gradiënt voert een strenge selectie uit bij de dieren op gedrag naar publiek en zelfredzaamheid.


Soayschapen

Ze zijn afkomstig van de St. Kildaeilanden bij Schotland en worden vanwege hun soberheid ingezet in de natuurbegrazing. Het zijn kleine donkerbruine schapen met moeflonachtige tekening: witte onderbuik, witte spiegel en wit op de lippen en rond de ogen. Meestal hebben de rammen in het dekseizoen een lichte vlek op de rug (zadel) en lange haren rond de kop (manen). Zowel de rammen als de ooien zijn gehoornd, de rammen hebben zwaardere hoorns. De rammen zijn 35 tot 40 kilo en de ooien 20 tot 30 kilo. Het Soayschaap is een primitief schaap dat doet denken aan de wilde moeflon. De schapen hebben een bronstperiode in november en december waardoor de meeste lammeren geboren worden in maart t/m mei. De ooien krijgen 1 of 2 jongen, zelden 3 of 4 per jaar. Het Soayschaap steekt wat betreft zelfredzaamheid zeer positief af bij alle andere in Nederland ingezette grote grazers.

soayschapen1

De dieren kunnen jaarrond zonder stal buiten staan. Ze hoeven eigenlijk niet geholpen worden bij het aflammeren, verliezen zelf hun wol, en hoeft nauwelijks bekapt te worden, verwentelt niet, kan zwemmen en heeft weinig last van ziekten als rotkreupel en myasis. Soayschapen hoeven, calamiteiten daargelaten, maar 1 maal per jaar gevangen te worden. Dit is dan om het surplus te verwijderen omdat er anders onvoldoende voedsel overblijft voor de groeiende kudde.
Soayschapen zijn afstandelijke dieren. Iemand moet heel erg veel tijd besteden aan het tam maken van de dieren en dan nog zullen ze niet op een vreemde afkomen. Laat staan dat ze mensen gaan lastig vallen. Ze zijn actief, houden enige afstand tot mensen en reageren goed op honden en spelende kinderen.

Voedsel: gras, kruiden, loof, schors, eikels, kastanjes, beukennootjes, enz.
Gradiënt zet deze soayschapen in voor het begrazingsbeheer bijvoorbeeld in het Hanzepark in Deventer voor gemeente de Wolden het Koekangerveld en in het berecreëerde Cornelis Douwespark in Amsterdam.


Dexters

Tekst volgt.

dexters